Categorie: klant

Klanten met “Ja, maar….”, vervelend!

In trainingen geven deelnemers met regelmaat aan dat ze lastig om kunnen gaan met klant die door blijven gaan met “Ja, maar…”. In deze blog kort een overkoepelende reflectie en vervolgens vijf tips hoe om te gaan met de “Ja, maar…”.

Het perspectief van de medewerker

Negen van de tien keer blijkt bij het door vragen naar voorbeelden dat de medewerker nog te veel vanuit het eigen perspectief naar het gesprek kijkt.

Bijvoorbeeld vanuit de inhoud: “Ik ben toch duidelijke geweest, waarom toch weer de “Ja, maar..”? Wat willen ze nu nog?”. Die laatste vraag geeft wel aan dat de medewerker zoekt naar het ‘waarom’. De vraag is of ze zich er echt voor open stellen.

Soms is in het eigen perspectief ook de druk een oorzaak: “Ik wil door. Ik heb nog meer te doen.” Op de korte termijn levert het misschien winst op om het gesprek nu ‘af te kappen’*. De kans op herhaalverkeer of misverstanden in het vervolg is huizenhoog aanwezig. Probleem is dat de medewerker dit probleem zelf vaak niet ervaart. Als de klant terugbelt is de kans groot dat die een andere medewerker spreekt. Doet het probleem zich later voor? Dan is mogelijk een andere afdeling aan de beurt.

Kortom, een “Ja, maar…” is feitelijk een uitnodiging aan de medewerker om beter te luisteren naar het perspectief van de klant.

Vijf tips om te reageren op “Ja, maar…”

  • Begin met een open houding: “Ja, maar…” kan soms als afwijzend of negatief worden opgevat. Door met een open houding te reageren, geef je aan dat je bereid bent om naar de andere persoon te luisteren en hun standpunt te begrijpen.
  • Vraag om meer informatie: Vaak wordt “Ja, maar…” gebruikt om aan te geven dat er nog meer informatie nodig is voordat een beslissing kan worden genomen. Door om meer informatie te vragen, kun je de andere persoon helpen om hun standpunt beter uit te leggen.
  • Benadruk de overeenkomsten: “Ja, maar…” kan ook worden gebruikt om te benadrukken hoe iets anders is dan je eigen standpunt. Door de overeenkomsten te benadrukken, kun je de andere persoon helpen om zich meer verbonden te voelen met jouw standpunt.
  • Zoek naar oplossingen: In plaats van tegenargumenten te geven, kun je ook zoeken naar oplossingen die werken voor iedereen. Door samen te werken, kun je waarschijnlijk een oplossing vinden die werkt voor iedereen.
  • Wees geduldig: “Ja, maar…” kan soms een teken zijn dat iemand tijd nodig heeft om zich aan te passen aan een nieuw idee. Wees geduldig en geef de andere persoon de tijd die ze nodig hebben om zich aan te passen.

Mooie tips, maar… (is ook een “Ja, maar…”)

Natuurlijk is het heel lastig geduldig te blijven als de medewerker tijdsdruk ervaart. Maar denk eens in oplossingen. Is het mogelijk om de klant later die dag terug te bellen zodat deze bedenktijd heeft gehad? Kan de medewerker de klant dan helpen met het in kaart brengen van de bezwaren die de klant dan zelf kan afwegen en hopelijk kan afzetten tegen de voordelen?

Natuurlijk noteert de medewerker de bewaren en zorgt ervoor dat de medewerker voorbereid het tweede gesprek start. De medewerker kan ook nog, bijvoorbeeld bij de koffie, even met een collega sparren.

Ik hoor de medewerker in de training al zeggen: “Ja, maar dat kost tijd!”. Dat kan ik niet ontkennen. Maar doorgaan in het gesprek op alle “Ja, maar…” van de klant kost ook tijd en ik vermoed ook veel energie. Ook een herhaalgesprek wat de klant initieert kost tijd en komt natuurlijk op een moment dat het druk is. Door een terugbelafspraak te maken neemt de medewerker regie en grote kans dat de klant het als heel servicegericht ervaart. Dan werkt de gunfactor ook nog in het voordeel van de medewerker.

Zie de “Ja, maar…” dus als een uitnodiging om in gesprek te blijven en de klant verder te helpen bij de besluitvorming of acceptatie van een oplossing.

*) Over de woordkeuze 'afkappen' schrijven we een volgende keer.

Jippie, ik krijg een ouderbijdrage! Dat is een leuke e-mail

Het nieuwe schooljaar is nu een paar weken op stoom. Dan krijg je als ouder weer communicatie vanuit de school. Deze e-mail wilde ik u niet onthouden:

Ik vind het heel tof van de school dat ze mij een ouderbijdrage geven voor de activiteiten van de onderbouw. Dat had echt niet gehoeven. Overigens kreeg ik nog een tweede e-mail en daarin krijg ik nog een ouderbijdrage voor de servicekosten. Toffe school dit!

Los van deze creatieve openingszin waarmee de school denk ik toch een andere bedoeling had, biedt deze e-mail ook op andere punten ruimte voor verbetering.

De aanhef, maak de e-mail persoonlijk waar mogelijk

In de meeste systemen is redelijk gedetailleerd vast te leggen wat precies de relatie is tussen ‘verzorger’ en ‘kind’. Dan is het al mogelijk onderscheid te maken tussen ouder(s) of verzorger(s). Nog beter is natuurlijk de naamgegevens te gebruiken. Dat maakt de e-mail en daarmee ook de communicatie met de organisatie een stuk persoonlijker.

De schuine streep: wel of geen spatie?

De schuine streep in de aanhef heeft een spatie ervoor maar niet erachter. Ik vind dat niet mooi. Maar eerlijk is eerlijk, ik moest zelf ook nakijken wat de richtlijn is. Volgens taaladvies kan allebei, met of zonder spaties. Wel lijkt het mij de bedoelding dat je consistent bent dus niet zoals het hier is gedaan. Wist u overigens dat de schuine streep ook luistert naar de naam Duitse komma?

Wat opent de link?

Volgende de lopende tekst, opent de link de ouderbijdrage. Volgens de hyperlink opent de factuur. Wat is het nou? De factuur is als bijlage meegestuurd in PDF. Als je op de link klikt kom je niet bij de factuur maar in een portal waar de ouderbijdrage kan worden betaald. Beide verwijzingen zijn dus niet correct.

De formulering van het tweede deel van die zin behoeft verder geen uitleg dat dit niet lekker loopt: “….ouderbijdrage en kiest u, uw de betaalwijze.”

Afijn, zo kunnen we nog meer dingen opnoemen waaruit blijkt dat deze e-mail niet de aandacht heeft gehad die hij verdient.

  • idealbetalingen –> iDEAL betalingen.
  • je mag er vanuit gaan dat de lezer weet wat magister (het leerlingadministratiesysteem) is maar WIS collect (een incassosysteem)?
  • ..handmatige overboekingen wat langer duurt … –> Wees specifiek over termijn. De lezer kan ‘wat langer’ anders interpreteren.
  • In de e-mail wordt nog niet de hoogte van het te betalen bedrag genoemd en ontbreekt betaal informatie. De luie lezer moet dus doorklikken op link of de PDF-bijlage openen. Een extra drempel die een snelle betaling in de weg staat. Maak het de lezer makkelijk.

Ondertekening

Had ik het bij de aanhef al over de persoonlijke benadering? Of beter, het ontbreken daarvan? Dan is de ondertekening consistent in lijn. De vriendelijke groeten komen van ‘Financiële Administratie’. Een ondertekening met naam draagt ook bij een persoonlijke benadering. Een persoonlijke benadering kan bijdragen aan een sterkere betrokkenheid van de ouders. Tegen een afstandelijke ‘financiële administratie’ zeg je eerder nee dan tegen een individu en dat is belangrijk omdat ouderbijdragen niet verplicht zijn.

Het hoeft niet foutloos maar besteed wel aandacht aan de e-mail

Iedereen maakt fouten. Ik steek gelijk de hand in eigen boezem. Ook deze blog (en andere blogs op deze site) bevatten ongetwijfeld fouten waar ikzelf overheen kijk. Ook zal ik kiezen voor zinsnedes en woordkeuze waar een lezer het anders kan formuleren. Hierbij speelt persoonlijke voorkeur ook een rol. Fouten maken kan gebeuren.

Wat bij er bij deze e-mail aan schort, is dat er door de opstapeling aan fouten en inconsistenties de e-mail uitstraalt dat er onvoldoende aandacht aan is besteed. Het voorbereiden van een e-mail kost meer tijd dan het schrijven zelf. Dit, merk ik ook in trainingen*, is iets wat nog wel eens over het hoofd wordt gezien. En kies, als het kan, voor het twee paar ogen principe. Dan ondervangt u zeker een aantal van de misperen die in deze e-mail te vinden zijn. Dit is een investering die zeker bij zo’n vaker gebruikte e-mail echt de moeite loont.

Terugkijkend in de mailbox zie ik dat deze e-mail ook voorgaande keren is gebruikt. Ben ik dan de enige die het opvalt dat deze e-mail niet klopt? Zou het niemand binnen de school opvallen? Mogelijk zijn er medewerkers die zelf kinderen op school hebben zitten. Geven zij geen collegiale feedback?

Tot slot: meerdere e-mails? Varieer het onderwerp en val op!

In het begin gaf ik al aan dat ik dezelfde dag nog een tweede e-mail kreeg voor een tweede ouderbijdrage. Ik heb met het schrijven van deze blog ontdekt dat er een strategie zit achter het opstellen van deze rammelende e-mails. Daardoor werd ik gedwongen nog een keer goed te kijken en ontdekte in dezelfde e-mailtrace nog een derde! Het was dus opzet vanaf de start (-:

De school heeft op een dag binnen twee uur drie e-mails verstuurd met hetzelfde onderwerp. In Gmail worden ze genest onder een regel in de inbox met als risico dat mails over het hoofd worden gezien (oke steekproef n=1). Beter is om het onderwerp passend te maken bij de specifieke bijdrage die wordt gevraagd. Dan kan de lezer op basis van de onderwerpregel al onderscheid maken tussen de e-mails.

Natuurlijk, als er niet betaald wordt, volgt ongetwijfeld een reminder maar als die ook onder dezelfde mailtrace wordt gehangen is het aan de ontvanger om uit te zoeken wat er aan de hand is. Ook hier, maak het de ontvanger makkelijk!

* Tot slot 2: Interesse in een training over e-mailcommunicatie?

Voor diverse organisaties heb ik medewerkers mogen trainen in het schrijven van e-mails. Of beter gezegd, het goed analyseren van een klantvraag en bepalen van de doelstelling en structuur van het antwoord voordat je daadwerkelijk gaat schrijven. Belangstelling? Neem contact op.

Interesse in een open training (telefonische) communicatie? Kijk op de site van C-vision voor de data. In een dag aan de hand van praktische voorbeelden werken aan betere telefoongesprekken.

Na 35 minuten wachten ophangen bij klachtenlijn

In de Opinie en Debat bijlage van NRC schrijft journaliste Froukje Santing over haar bezoek aan haar buurtsuper. Ze voelt zich er niet prettig: “Een belangrijk deel van de klanten, net als de vakkenvullers, droegen hun mondkapjes onder hun kin of zetten helemaal geen mondkapje op.”

Eigenlijk wil ze er niet over klagen: “Niet omdat mijn klacht niet terecht was, vond ik, maar omdat ik mezelf dan uitleverde aan het onuitstaanbare kamp van moralisten. Er werd al zoveel geklaagd over dat verrekte virus en alle rimpelingen erom heen.”

Daarbij komt dat ze haar buurtsuper als multiculturele smeltkroes duidelijk een warm hart toedraagt. Dit betekent dat de frustratie hoog moet zitten, Ze besluit om te bellen met de klachtenlijn van dit supermarktconcern. Hier tekent ze de volgende ervaring op: “… , maar daar werkten vast zo weinig mensen dat ik na 35 minuten onverrichter zake ophing.” Kortom: De organisatie was niet bereikbaar voor haar klant die daar op dat moment wel behoefte aan had.

Bereikbaar zijn als basis voor een wow

In het vakgebied hebben we de mond vol van Customer Experience en een ‘Wow-ervaring’. Dit soort berichten maakt helaas inzichtelijk dat:

  • Het nog steeds kan voorkomen dat wachttijden oplopen tot 35 minuten;
  • In voorkomende gevallen – het kan immers een keer onverwacht druk zijn – er geen drukventiel/overloop is waarin de klant zijn reactie kan achterlaten;
  • Negatieve ervaringen makkelijk de krant halen.

In de perceptie van de klant is het gebelde nummer een klachtenlijn en geen reguliere klantenservice. Dat ze niet bereikbaar zijn en dat ze daar niet gehoord wordt is wrang ook al blijkt dat haar frustratie niet alleen de supermarktketen aangaat. Het is wel een frustratie die ze met de supermarkt wilde deden en die gaf op dat moment niet thuis om naar haar verhaal te luisteren.

Bereikbaar zijn blijft lastig

Dit verhaal haalt de krant. De ervaring leert dat mevrouw Santing die dag waarschijnlijk niet de enige geweest die onverrichterzake de telefoon heeft opgehangen. Ondanks alle techniek en digitalisering is het nog steeds een uitdaging is om de basis van klantenservice, bereikbaar zijn, op orde te hebben. Want zonder bereikbaar zijn, is er geen ruimt voor een ‘wow’ beleving.

2 x2 = ….: Schrijven om makkelijk te lezen

Het menselijk brein werkt met twee systemen. Daar kan je gebruik van maken bij het schrijven van teksten in de klantenserviceomgeving.

Vulde jij bij het lezen van ‘2 x 2 =….’ automatisch ‘4’ in? Dit werkt ook zo als je het iemand hoort zeggen. Sterker nog, het kost meer moeite om niet aan vier te denken. Onze brein is, laten we zeggen, lui. Of ten minste een deel daarvan. Dit is het argument voor het zo makkelijk mogelijk maken van teksten in een klantenserviceomgeving, ook e-mails. In deze blog duik ik daar verder in.

Denken op twee snelheden

Het voorbeeld wat ik gebruik is niet van mezelf maar komt uit het boek ‘Ons feilbare denken’ van Daniel Kahneman. Hij onderzocht de werking van ons brein en waarom logica soms ver te zoeken is in onze denken en daarmee ons handelen. Zijn werk leverde hem de Nobelprijs op voor economie.

Ik zou zeggen, lees het boek, maar waar het in essentie op neerkomt is dat we op twee snelheden denken. Kahneman noemt het systeem 1, dat snel denkt en automatisch ‘vier’ invult als antwoord op ‘twee keer twee’. Dit systeem helpt ons overleven omdat het ook automatisch informatie filtert die niet relevant is of juist informatie uitvergroot die belangrijk is. Dit hielp ons in vroeger tijden snel te reageren op de dreiging van een leeuw op de savanne. En hoewel nu ons leven er niet vanaf hangt, zag je ook gelijk dat de som op de afbeelding bij deze blog fout is.

Systeem 2 wordt ingeschakeld als systeem 1 iets belangwekkend signaleert en wat vraagt om logisch denken. Denk in plaats van “2 x 2 = 4” aan de som “23 x 27 = …“. Grote kans dat je dit niet automatisch invult. Dit vraagt een extra inspanning omdat het oplossen van deze som een complexe bewerking is met meerdere stappen.

De wisselwerking tussen deze twee ‘systemen’ doet gekke dingen met ons waarvan Kahneman in het boek sprekende voorbeelden geeft. De titel verwijst ernaar dat we daardoor fouten maken. Het verklaart bijvoorbeeld waarom veel mensen moeite hebben met (het toepassen van) statistiek.

E-mailantwoorden schrijven

Wat kunnen we met deze informatie bij het beantwoorden van e-mails? Ik geef twee voorbeelden:

1: Jumping to conclusions

Voor mijn werk lees ik veel e-mails van klantenservicemedewerkers. Daarin zie ik met regelmaat dat medewerkers een antwoord geven dat op het eerste gezicht goed past bij de vraag van de klant. Wat hier gebeurt (en ook aan de telefoon en in de chat trouwens) is dat de medewerker op basis van een deel van de informatie meent te herkennen wat de klant vraagt. Het bekende jumping to conclusions en systeem 1 aan het werk.

Systeem 1 komt met een antwoord en klaar. Daardoor wordt de vraag niet meer goed (kritisch) gelezen of alle aanvullende informatie wordt ingepast bij dit antwoord (bevestigingsvooroordeel of confirmation bias). Zo kan cruciale informatie gemist worden. Dat kan een extra vraag zijn, relevante context of juist het ontbreken van belangrijke details. Dit alles kan betekenen dat het eerste automatische antwoord niet genoeg is en soms zelfs fout. Voor de klant niet prettig en voor de beeldvorming over je organisatie ook geen pluspunt.

Conclusie: zoek naar een werkwijze waarin je jezelf stimuleert om systeem 2 te activeren bij het lezen van de e-mail. In trainingen noem ik dit de analysefase. We gebruiken we verschillende vragen om systeem 2 te activeren.

2: Taalgebruik

Bij het schrijven van een antwoord komt ook weer een automatisme naar voren en dat is dat we schrijven in onze eigen stijl, op ons eigen niveau en met onze eigen woordkeuze. Ook ik maak me hier ongetwijfeld schuldig aan bij het schrijven van deze en andere blogs. Is dat erg? Niet perse. Zolang het begrijpelijk is voor de lezer kan de boodschap nog goed overkomen.

Taalniveaus

Wanneer is een e-mail begrijpelijk? Dat verschilt natuurlijk voor iedereen. Wat helpt is als je kijkt naar de verschillende niveaus van taalbeheersing. Er zijn 6 taalniveaus: niveau A1 is het laagste niveau en taalniveau C2 is het hoogste. Als we schrijven op niveau B1 kan iedereen die een hoger niveau beheerst het ook lezen. B1 is daarmee leesbaar voor zo’n 95% van de Nederlanders. De overheid en veel bedrijven gebruiken dan ook niveau B1 voor hun teksten.

A1 en A2 is heel beperkt om te gebruiken maar dit is nodig als je communiceert met iemand die net begonnen is met Nederlands leren of leren lezen. De (retorische) vraag is of je dan niet beter kan kiezen voor gebruik van pictogrammen of een gesprek. Op bijvoorbeeld de site vetsimpel staan de zes niveaus verder beschreven.

Maakt het makkelijk

Ook mensen met een hogere taalbeheersing hebben baat bij het schrijven op niveau B1. Het leest makkelijker en sneller en kost het de lezer minder energie. Zeker als je teksten online leest, bijvoorbeeld op je smartphone.

Het noemen van de smartphone zoals hiervoor maakt lezen ook makkelijker omdat het beeldender wordt en je als lezer niet hoeft na te denken over een voorbeeld.

Herschrijf

Het schrijven op B1-niveau vraagt van de schrijver een extra inspanning, vaak het herschrijven van zinnen en schrappen van tekst. Als voorbeeld herschrijf ik een alinea die ik eerder gebruikte in deze blog. De alinea onder het kopje 2: Taalgebruik.

Ook bij het schrijven van een antwoord is sprake van automatisme. We schrijven:

  • in onze eigen stijl,
  • op ons eigen niveau en
  • met onze eigen woordkeuze.

Ik doe dit ook. Dat is goed als de boodschap overkomt.

Resultaat:

  • de alinea bevat een derde minder woorden: van 64 naar 37
  • bullets maakt informatie te scannen
  • Het woord ‘niet’ is verdwenen

Reden om ‘niet’ weg te halen? Systeem 1 registreert dat niet. Sorry: Systeem 1 slaat dat woord over. Je kent vast het voorbeeld: “Denk niet aan de roze olifant”.

Schrijf voor het juiste systeem

De uitdaging is het schrijven voor het juiste systeem:

  • Gebruikt systeem 1 zo veel mogelijk om het de lezer makkelijk te maken.
  • Gebruik systeem 2 op de juiste momenten om de lezer te activeren.

Succes!

Verder lezen?

Meer over triggers en klanten in beweging laten komen in de blog: De strijd tussen gemak en moeten.

Het boek ‘Ons feilbare denken’ is te krijgen bij Managementboek en bol.com

Afbeelding op basis van de foto van George Becker via Pexels

Kritiek op brief vaccinatieprogramma – aanvulling 11 mei

Journaliste Margriet Oostveen duikt in de Volkskrant in de brief met de uitnodiging voor het vaccinatieprogramma. Daarbij verwijst ze naar deze Youtube video. Het is een video van een taalambassadeur van de Stichting lezen en schrijven:

Ook spreekt ze met een docente NT2, Nederlandse taal voor anderstaligen.

Ik heb de brief zelf niet gelezen maar op basis van de video en het artikel een paar reflecties:

  • Waarom sturen de verschillende instanties aparte brieven. Kan je niet samenwerken aan één enkele brief?
  • De NT2 docente heeft er kritiek dat pas aan het einde de verwijzing staat naar een korte uitleg. Waarom niet beginnen met de korte uitleg en lezers verleiden naar de extra, aanvullende uitleg? Dit is een vorm van het piramide principe.
  • “…hier ‘staat eigenlijk drie keer het zelfde’,…” Nu kan je inzetten op de kracht van de herhaling, maar die indruk wekt deze uitspraak niet.
  • De titel van het artikel is “Hoe een leger aan medewerkers communicatie de belangrijkste coronabrief van het jaar verprutste”. De vraag is dat terecht is. We weten immers niet hoe de oorspronkelijke communicatie eruit zag. Maar bij een krantenkop gelden natuurlijk weer eigen wetten. Die moeten triggeren en aanzetten tot actie (=lezen).

Als de brief nog wordt verbeterd voor laaggeletterden, dan heeft iedereen daar gemak van omdat de brief dan sneller leest.

Ik houd me aanbevolen voor deze brief om hem zelf beter te bekijken….en omdat ik dan ook de spuit mag halen (-;

Dat is vervelend!

De kans dat een consument, burger, cliënt, patiënt voor zijn plezier in de telefoon klimt om iets te regelen bij een bedrijf, overheidsinstelling of zorgorganisatie is vrij klein. Vaak is er een concrete aanleiding en meestal speelt emotie een rol. Of het nu om een positieve emotie gaat: “Wat gaaf, ik mag een nieuwe leaseauto bestellen!” of een minder positieve:  “He, bah, ik moet uitzoeken hoe dat precies zit met de gemaakte onkosten” of “Waar blijft mijn pakketje?”, emotie is een belangrijk onderdeel van de dialoog met de klant. Echt grote emoties hebben vaak te maken met persoonlijk leed of dat van een naaste zoals in de zorg of in het geval van overlijden.

Gelukkig zijn organisaties en ook medewerkers zich zeer bewust van nut en noodzaak om goed op emoties te reageren. Het contact met klanten is immers meer dan alleen het beantwoorden van de primaire vraag. Het is ook hèt moment om te werken aan de relatie met de klant. Daarom is het heel normaal dat u als beller in een telefoongesprek: “Dat is vervelend”  hoort of dat in voorkomende gevallen een condoleance volgt.

Oprechte empathie of een trucje?

De uitdaging bij het gepast reageren op emotie is om er voor te zorgen dat het  oprecht en gemeend is. Voor de medewerkers is de uitdaging om, ook als ze zich oprecht betrokken voelen, deze intentie over te brengen op de beller. Laten we eerlijk zijn, als je elke dag veel gesprekken voert, dan wordt het uitspreken van de zin “Dat is vervelend” sneller een automatisme. Medewerkers die zich hiervan bewust zijn, stellen mij tijdens trainingen dan ook geregeld de vraag: “Hoe zorg ik er voor dat ik het niet op de automatische piloot doe?”. Daarvoor heb ik twee simpele tips, die hieronder uitgewerkt worden.

L.S.D.

Voordat ik de eerste tip kan geven, maken we eerst een korte uitstap naar de waarschijnlijk bekende afkorting L.S.D. Die staat in deze context voor: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen (zie blog over de geestverruimende werking van LSD). De grootste  uitdaging is luisteren zonder vooroordelen of aannames. De tweede uitdaging is samenvatten zonder te papegaaien en de derde is doelgericht doorvragen op inhoud en beleving van de beller. En in dat laatste zit het aanknopingspunt om oprecht empathisch te zijn. Stel de beller geeft aan: “Ik heb die nieuwe gekochte bleutooth speaker ontvangen en aangezet maar hij werkt niet goed.” In de regel zal dan gereageerd worden met “Dat is vervelend”. Mijn advies is  om dat in eerste instantie niet te doen, maar aanvullende vragen te stellen: “Hoe bedoelt u?”, “Wat werkt er precies niet?” enzovoort. Nog beter is om vragen te stellen, die helpen om een indruk te krijgen van wat dit betekent voor de beller. Bijvoorbeeld “Waarvoor wilde u hem gebruiken?” of “Wanneer heeft u hem echt nodig?”. Natuurlijk zit hierin een inhoudelijke component maar dit gaat ook in op de belevingswereld van de beller. Door op die manier door te vragen, toon je meer belangstelling en komt de empathische reactie als een logisch vervolg.

Wat is ‘Dat?

Doordat beter is doorgevraagd, krijgen we meer grip op de behoefte van de klant. Hiermee zijn we bij de eerste tip. Streef ernaar om de ‘dat’ van ‘dat is vervelend’ concreet in te vullen. Je vat dan nog steeds samen, maar gepersonaliseerd naar de klantspecifiek omstandigheden. In bovenstaande voorbeeld overde niet werkende speaker kunnen we inzoomen op het specifiek probleem: “Dat de speaker u smartphone niet ziet, is vervelend” of “Dat de speaker niet goed oplaadt, is vervelend”.

Het effect hiervan is dubbel: de beller krijgt teruggekoppeld dat de medewerker het probleem goed in kaart heeft en ten tweede krijgt de beller ook het gevoel dat de medewerker ook snapt dat dit niet leuk is.

Wat is vervelend?

De tweede tip gaat over de emotie. Als we de ‘dat’ vervangen door een meer specifieke aanduiding van het probleem, kunnen we de standaard frase ‘vervelend’ ook vervangen door een meer specifieke reactie op de emotie. Welke emotie dat is? Dat verschilt per gesprek. Misschien benoemt de beller zelf wel welke emotie het oproept: “Ik heb tig keer geprobeerd de speaker te verbinden met mijn telefoon en dat lukt niet, daar baal ik van!” Als de emotie niet expliciet genoemd wordt is er natuurlijk ruimte om te variëren. In dit voorbeeld kan je denken aan termen als irritant, frustratie, ongemak enzovoort.

Waar de nadruk veelal ligt op negatieve emoties, is er natuurlijk ook ruimte om positieve emoties te benoemen. Misschien zelfs wel voor hetzelfde probleem. “Wat fijn dat het al gelukt is om….., dat maakt het frustrerend dat ….”

Veel meer variatie

Door de tips, om ‘dat’ specifiek te maken en te variëren in de reactie op de emoties, ontstaat er meer variatie dan we nu in veel gesprekken horen. De uitdaging voor de medewerker is om niet alleen in algemene zin op te pikken dat er sprake is van emotie maar in meer detail hoe te reageren. Daarmee ligt minder de valkuil op de loer dat de standaard reactie ‘Dat is vervelend’ een afgezaagde uitspraak wordt voor de medewerker die bij de klant niet oprecht overkomt.

De volgende uitdaging is dan om de negatieve emotie om te buigen naar een positieve beleving of op zijn minst om deze een goede plaats te geven in de rest van het gesprek maar dat is voor een volgende blog.

Open training Gespreksvaardigheden

Tips zoals in deze blog komen veelvuldig voor in trainingen die ik geef zoals de training ‘basis communicatie’. We – Cvision – geven de trainingen bij organisaties op locatie of  in de vorm van open trainingen waarin deelnemers vanuit verschillende organisaties samen zitten. Nieuwsgierig: kijk op de site van Cvision of neem contact met me op.

© 2024 Begin bij de klant

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑